bewerkt door Jef Penders.
Ziet het wonder hoog verheven,
Jezus nu geboren is,
Van een maget uitverkoren,
Jozef zijn behoeder is.
Och wat liefd' heeft U bewogen,
Dat gij uit Uws Vaders huis,
Komt neerdalen hier van boven,
Dat zo een grote Majesteit
Om het schaapje te gaan zoeken,
Dat er al verloren was,
Ligt hier nu in slechte doeken,
De vreugd wordt hier verkondigd, ras.
Bij zijn moeder en behoeder,
Op het veld al in een stal,
Is geboren Jezus, kleine,
De grote God van 't aardse dal.
Laat ons mede Hem gaan zoeken,
Daar Hij hier Zijn rustplaats heeft,
Niet meer in die slechte doeken,
Maar op het altaar waar hij leeft.
Om de zielen te verzaden,
Met het Brood der Eng'len zoet,
Wil ons Jezus niet versmaden,
Ach, mijn Jezus, wees gegroet.
Bovenstaand "Kerstlied van Schokland" staat niet alleen op het repertoire van het Kamper Schokkerkoor, maar wordt ook gezongen door de Urker Zangers onder leiding van Frits Bode.
Op de cd "Kerst Feest" van de Urker Zangers is het nummer te beluisteren.
Deze cd, samengesteld uit een tweetal oudere cd's, is tot stand gekomen in harmonieuze samenwerking van vier zeer ervaren artiesten: Frits Bode, de dirigent en producer (overleden in 1990), de organist Klaas Jan Mulder, de mandolinespeler Benny Ludemann, en Jef Penders, de schrijver van de koor-arrangementen. Wijlen Jo Schrijver treedt in dit lied op als koorsolist.
Wilt u een fragment van dit Schokker Kerstlied beluisteren, gezongen door het Urker koor? Luister dan naar deze MP3.
U kunt bovengenoemde cd bestellen via de site van de Urker Zangers.
Het kerstlied van Schokland (1)
(Overgenomen uit Kerst- en Nieuwjaarsnummer van Het Urkerland, 1980)
De geschiedenis van Schokland is er één van zorg en strijd. Zorg om het bestaan, strijd tegen zijn aartsvijand: het water. De kronieken van het eiland getuigen van aanhoudende rampspoed, hongersnood, overstroming en brand. De Schokkers waren arm, armer en weerlozer nog dan hun buren, de Urkers, die op hun hoge keileembult niet direkt bedreigd werden door het water. In het midden van de vorige eeuw is de toestand op het eiland zó uitzichtloos, dat door de regering besloten wordt tot ontruiming.
In het najaar van 1858 aanvaardt de Tweede Kamer der Staten-Generaal een regeringsvoorstel tot ontvolking van Schokland en afkoop van het particulier grondbezit. Op 10 juli van het volgende jaar wordt de laatste burgemeester van het eiland, Gillot, eervol van zijn post ontheven en Schokland bij de gemeente Kampen gevoegd. Vóór 1 juli van dat jaar heeft de bevolking al het eiland verlaten. Zo zij daarover al niet bedroefd waren, aanvaardden de arme eilanders hun treurig lot in doffe berusting.
Het kerkje van Emmeloord
De oude katholieke kerk van Emmeloord brandde in 1728 af. De nieuwe kerk, als protestants bedehuis gebouwd, werd bij de zware brand, die Emmeloord in 1749 teisterde, eveneens verwoest. Enige jaren later bouwden de katholieken weer een kerk en deze werd bij de beruchte stormvloed van 1825 zwaar gehavend. Van Rijkswege werd in 1842 een nieuwe kerk gebouwd, welke tot de ontruiming in gebruik bleef. De afbraak werd in 1859 benut voor de bouw van een katholieke kerk te Ommen, welke bijna 80 jaar in gebruik bleef. In de kerk van Ommen bevindt zich nog altijd het zandstenen doopvont van Emmeloord, dat in een grijs verleden tussen Urk en Schokland werd opgevist. Ook zijn daar een aantal kandelabers en misbekers terug te vinden, die eeuwenlang dienst hebben gedaan op het eiland. Ooit bewonderde ik in deze Vechtstad de "schatten van Schokland".
Een lied in een vreemd land
Op het eiland Schokland waren drie woonkernen: Emmeloord op de Noordpunt, Ens op de Middelbuurt, en de Zuidert. De laatste werd al vóór 1859 ontruimd. Ens was voornamelijk protestant, Emmeloord katholiek. Beide bevolkingsgroepen verdroegen elkaar goed; de Schokkers waren in godsdienstig opzicht vrij tolerant.
Een grote groep Emmeloorders kwam in Vollenhove terecht. De andere "ballingen" verspreidden zich over diverse Zuiderzeegemeenten, o.a. Kampen, Volendam en Urk. Tot op de dag van vandaag leven er nazaten van Schokkers onder ons. Over de groep die naar Vollenhove trok gaat dit artikel.
In zekere mate wisten zij zich daar als groep te handhaven. Dit blijkt uit het feit dat zij naast hun schamele bezittingen iets geheel unieks meenamen: het Kerstlied van Schokland. De woorden van het lied "Ziet het wonder hoog verheven" zijn bij overlevering opgetekend. Het wordt in meer dan één bron genoemd. Het zou in Vollenhove nog wel gezongen worden tijdens de Kerstnachtmis, aldus Fred Thomas in "Wijkend Water" (1940/1941). Maar zou dat nu nog zo zijn? Later vernam ik, dat dit inderdaad het geval was. Ik probeerde mij voor te stellen hoe het in vroeger eeuwen opgeklonken zal hebben in de Kerstnacht in het kerkje van Emmeloord. Hoe niet zelden de slepende klanken zich vermengd zullen hebben met het gebulder van de branding, het ruisen van de immer opdringende zee of hoe de ruwe, ongeschoolde vissersstemmen in de stille nacht, wanneer de zee roerloos zich onder de sterrenhemel spiegelde, langzaam verwaaiden over het water van de Zuiderzee.
Een raadsel opgelost
De inhoud van het lied bleef lange tijd, voor mij althans een mysterie, naar de onthulling waarvan ik naarstig bleef zoeken. Niet zonder resultaat overigens. Uiteindelijk - om het verhaal niet te lang te maken -belandde ik een aantal jaren terug in het stadsarchief te Kampen, toen nog gevestigd in het middeleeuwse raadhuis van die stad. Hier kwam het raadsel tot een oplossing. Een behulpzame archivaris had slechts een half uur nodig om mij uit de droom te helpen. Het kerstlied van Schokland lag zwart op wit vóór mij. Teruggekeerd op Urk bracht ik de gevonden tekst en muziek naar dirigent Meindert Kramer. Deze schreef een arrangement voor een mannenkoor. Dit werd, in 1977, opgenomen in een werkstuk van J.N. Haanstra en C. Verdoold, dat zij in verband met hun studie schreven over het kerkelijk wel en wee op Schokland. Ook zij hadden, zij het wat later, de tekst van het lied gevonden en het is waarschijnlijk déze tekst die door Kramer werd gebruikt: de oorspronkelijke. Of de bewerking van Kramer ooit is uitgevoerd, is mij niet bekend.
Weer gingen de jaren voorbij. Dan, in december 1980, komt er een Kerstplaat uit van de "Urker Zangers", met daarop: het Kerstlied van Schokland in een bewerking van Jef Penders. Ook hier is gebruik gemaakt van de oorspronkelijke tekst.
Toch nog vragen
Over het ontstaan zijn geen gegevens bekend. Als eerder opgemerkt: de tekst werd opgetekend uit de mond van Schokker nazaten in Vollenhove. In hoeverre die in de loop der tijden "verminkt" is kunnen we niet (of nog niet) nagaan. Het is een lied met een voorzang (vgl. Psalm 18). Op de plaat is deze voor rekening van Joh. Schrijver. De inhoud getuigt van een eenvoudig, katholiek geloofsleven, zoals dat op het eiland gevonden werd. De melodie is ietwat slepend ("valt op door de geringe toonafstand, doet klagend aan", schrijft Haanstra). Op de plaat worden de twee laatste coupletten niet gezongen. Men kan dit betreuren, maar het zal zijn reden hebben. In ieder geval is het lied nu bewaard voor het nageslacht.
En tenslotte: deze "gestroomlijnde" bewerking van het lied zal wel ver af staan van de uitvoering van het lied, zoals het gezongen werd met het raspende stemgeluid van doodarme vissers. Maar wie zal dat de Zangers euvel duiden?
Voor liefhebbers hier nog de titel van de plaat: "Herders, ik boodschap...", en het nummer: Dureco 88031.
Albert van Urk, Urk.
Het kerstlied van Schokland (2)
(Fragment uit: Uit het katholiek verleden van Schokland; Parochie van den H. Aartsengel Michael, door L.J. van der Heijden, 1941)
Ook wordt te Vollenhove jaarlijks met Kerstnacht het mooie traditioneele kerstlied van Schokland gezongen: "Ziet het wonder hoog verheven", wat om zijn vrome wijze en naieve woordenkeus de belang-stelling trekt. Er bestaat geen gedrukte tekst meer van en is zooals het hier volgt uit de mond van een Vollenhover opgeteekend, evenals de muziek.
Om de maat vast te stellen waren er heel wat moeilijkheden, en hier werd het, zooals de memorie het overleverde, gezongen. 't Is nu uit de mond van den zanger opgeteekend en toen is de maat vastgesteld. De vier eerste regels hebben een eigen melodie, alle vier volgende regels worden op de melodie gezongen, die voor het tweede stel van vier regels is aangegeven en dan zingt men zonder pauseering alles achter elkaar voort. Alzoo na "Jozef zijn behoeder is" zingt men vijf maal achtereen de melodie die staat op de woorden "Ach wat liefde heeft U bewogen" enz., tot Majesteit en dan zingt men (ondanks de drie dubbele maatstreep achter Majesteit) onmiddelijk door "Om het schaapje te gaan zoeken", enz.
L.J. van der Heijden.
Een oud Kerstlied in ere hersteld
(Overgenomen uit Nivo, Volendam, december 1986, auteur onbekend)
Dit jaar wordt met Kerstmis in Volendam weer een kerstlied ten gehore gebracht, dat in 1859 na de ontruiming van Schokland door katholieke vissers was meegebracht naar Vollenhove, waar het sedertdien met Kerstmis jaarlijks in de St. Nicolaaskerk tijdens de nachtmis wordt gezongen. Een oude traditie wordt nu in Volendam nieuw leven ingeblazen; trouwens, ook in de Kampense Buitenkerk zal het dit jaar weer gezongen worden. Het gaat hier om een kerstlied, dat in tal van plaatsen aan de oude Zuiderzee zeer geliefd was en dat blijkens duidelijke berichten reeds in de zeventiende eeuw bekend was.
Als in de zestiende eeuw de reformatie in ons land zegeviert, degraderen katholieken tot tweederangs burgers. Voor katholieken die toen in de stad woonden was de toestand dragelijk dankzij de regenten die een tolerant beleid voerden. Maar op het platteland waren de omstandigheden veel moeilijker. Daar zagen de trouwe priesters zich vaak gedwongen tot een zwervend bestaan om, opgejaagd door de schout en zijn rakkers, dan hier, dan daar heimelijk aan groepjes gelovigen de sacramenten toe te dienen en tijdens het misoffer de heilige geheimen met hen te vieren.
Zo trof in 1645 een katholiek priester in het vissersdorp Zandvoort een groep van 120 trouwe katholieken aan die met Kerstmis een merkwaardig lied zongen, waarvan hij de tekst noteerde. Kort daarop kwam een jonge Zandvoortse visser, Koning genaamd, het lied in Haarlem zingen voor de priester-componist Joan Albert Ban, die toen tekst en melodie van het lied vastlegde. De eerste regel daarvan luidde: "Ziet het wonder hoog verheven" (volgens archivaris B. Voets pr. in "Een Zandvoorts lied", Samen Kerk, december 1985).
Datzelfde lied klonk op Schokland voor het laatst in de nachtmis van 1858 in het katholieke kerkje van Emmeloord. Ook toen waren de omstandigheden dramatisch. Daags voor Kerstmis had het nog gesneeuwd en daarna was de wind opgestoken en had het ijs om het eiland schoongeblazen. Alleen tegen de Oostwal had de sneeuw zich hoog opgehoopt. De vuurtorens van de Zuidpunt en Emmeloord waren gedoofd. Hier en daar zag je een flauw licht branden, dat af en toe verdween achter voorbij schuivende donkere gestalten. Dik ingepakt trokken ze in groepjes naar de kerk. Gelijk toen ze naar binnen schuifelden, zagen ze het onmiddellijk: dit was er nog. In de twee koperen kerkkronen straalden en spiegelden tientallen kaarsvlammen op, op het priesterkoor was het altaar versierd met brandende kaarsen waarvan het licht weerkaatste op de zes blinkende kandelaars in duizend blinkende sterretjes; en daar opzij stond de kerststal met Maria, Jozef en het Kind, aan hun bonte kleren veel gouden biezen, en de armoedige, wat stuntelige herders, oud en jong, met hun schapen.
Bijna smartelijk glimlachten hun lippen, want - hoe vaag dan ook - ze wisten van de plannen in Den Haag. Pastoor Terschouw, die wist meer, net als dominee Riethagen en de dokter. Alle drie hadden ze nog geprobeerd de mensen te verzoenen met de gedachte het eiland binnen afzienbare tijd te moeten verlaten. Alle vissers, hadden ze gezegd, zouden toch ook vanaf de vaste wal hun beroep kunnen uitoefenen, en de jongelui die op de weefschool hadden leren weven, konden ginds toch ook hun brood verdienen. Dat was natuurlijk allemaal waar, maar daar ging het eigenlijk niet om. Het ging hun om de grond, hun geboortegrond die ze telkens weer aangeplempt en opgehoogd hadden, waar ze lief en leed hadden gedeeld; ze hadden er hun huisjes en optrekjes gebouwd, ze hadden er hun moeder en hun kinderen begraven. Hij begreep het allemaal heel goed, pastoor Terschouw. Maar hij wist nu ook dat in het Staatsblad van 16 december de wet stond afgedrukt die een onherroepelijk vonnis inhield.
Door dit alles bedrukt en angstig droeg hij nu voor zijn parochianen voor het laatst op Schokland de Nachtmis op. Vlak bij hem waren zijn vertrouwde misdienaars: Jan Visscher en Louwe Botter <1>.
Rustig als altijd klonken hun antwoorden bij de gebeden aan de voet van het altaar. Ze schenen zich niet bewust van wat die zware Latijnse woorden betekenden: "Deus qui laetificat juventutem meam". God, die mijn jeugd verblijdt, Hij moge ons troosten en ons weer moed geven. Toen hij zich voor een "Dominus vobiscum" omkeerde naar de gelovigen en zijn handen spreidde, doemden vaag links en rechts zijn misdienaars in toog en superplie voor hem op.
De preek, hij had er tegenop gezien. Als herder kwam hij nu oog in oog met zijn angstige kudde te staan. Maar hij deed wat zijn plicht was. Hij preekte van Gods Zoon, geboren uit de maagd Maria, van de engelen die zongen van vrede, en van de simpele herders die het Kind kwamen aanbidden. Het vertrouwde verhaal, ruim negentienhonderd jaren oud en dierbaar: de warmte van moeders stem lag in dit verhaal. En met iets van gelatenheid hoorden zij daarop hun herder de wet tot evacuatie voorlezen.
Met Maria en Jozef waren zij op bevel van de Romeinse keizer naar Bethlehem getrokken, samen met de herders waren zij neergeknield om Jezus in hun hart te ontvangen, met Jezus en Zijn ouders zouden ze weg moeten trekken. Alleen zou hun Egypte Holland heten of Kampen of Volendam, of Urk of Vollenhove.
Toen ietwat slepend het oude Kerstlied werd ingezet met de zware beginregel "Ziet het wonder hoog verheven", voelden zij zich opgenomen in de koren der zingende engelen, biddend met de herders, maar ook wisten zij zich vissers als de apostelen uitgezonden om mensen met God te verzoenen. Zou een enkeling niet stilletjes gehoopt hebben dat het wonder waarvan zij zongen, ook zou mogen slaan op het behoud van hun geliefde eiland?
1. Die Jan Visscher is overgrootvader van de redactie van Nivo van moeders kant. Ook het CDA-gemeenteraadslid Wim Visscher is een nazaat van deze Jan Visscher. In 1859 zijn zij naar Volendam gekomen. Hij is geboren in Schokland op 27-6-1850 en overleed op 30-12-1929. Jan Visscher trouwde met Jannetje Bien (ook geboren in Schokland op 1-2-1849). Jannetje Bien overleed op 2-12-1916. De fam. Visscher woonde vroeger op het Noordeinde. Louwe Botter, de andere misdienaar, is vertrokken naar Kampen.
Eij 't ook 'eurd?
(overgenomen uit het Nieuw Kamper Dagblad van 12-12-1986)
Wat mien wel deugd zal doen: in de komende karstnacht zal in de Butenkarreke een olde tradisie van 't veurmalige eiland Skokland in ere 'ersteld wörden. Nog niet zo merakels lange geleden is in Kampen een vereniging van oud-Schokkers op'ericht. Netuurluk gien mensen die zelf op Schokland geboren bin, 't eiland werd namelijk bi'j besluut van de regering in 1859 ontruumd. 't Was daor gien doen meer um te wonen. Deur störm en ontied was 't eiland in de loop van zien bestaon alsmaar ofekalfd. Een kattetonge bleef over! Noa de verskrikkelukke störmramp met springvloed van 1825 was 't er niet beter op 'ewörden. De armoede nam toe. De visserijje bracht niet zoveule op um veur een redelukke mate van welvoart te zörgen. In barre winters nam de ellende onrustbarend toe. De bevolking verschrompelde. Woontoestanden werden onmenseluk. Ziekte nam 'and over 'and toe. Inteelt dreigde. In winters, wanneer 't eiland vake volkomen of 'esleuten was veur de butenwereld, dreigde 'ongerdood. De leste pastoor van Schokland, Ter Schouw, mos zelfs melden det vier personen van zien perochie letterluk van 'onger ummekomen waren. Een en ander 'ad tut gevolg det regelmatig van 't eiland noodkreten en verzoekskriften nao 't vasteland gingen um 'ulp. Ook nao de regering. Disse besleut uuteindeluk tut ontruming. De Schokkers mossen 't eiland verloaten. Det regeringsbesluut werd 'un deur börgemeester G.J. Gillot namens Koning Willem III mee'edeeld. Veur de kosten van ver'uzing werden de Skokker femilies deur de regering skadeloos 'esteld. 't Zal wel gien riekdom 'ewest wezen. 't Ging ze toch al dunne deur de darms. 't Grootte gedeelte van de Schokkers trok noa Vollen'ove. Kampen kwam op de tweede plase. Kampen kreeg zodoende een eigen Skokkersbuurte. Sommige Skokkers 'adden 'un 'usien op Skokland of 'ebreuken en in Kampen weer op 'ebouwd. |
Zo is 't leste Skokker'usien in Kampen dat op 't Varkensplein stond een jaor of wat geleden of 'ebreuken um een plasien te kriegen in 't Zuderzeemuseum van Enk'uzen. An de stijl van die 'usies 'erinneren now weer de nijje skilderachtige Schokker'uzen, die veurig jaor 'e-bouwd bin an 't ende van de Ieselkante.
D'r is nòg een 'erinnering, nameluk 't Skokker karstlied det in de karstnacht 'ezungen werd in de Roomse karreke van Emmeloord:
Ziet het wonder hoog verheven,
Jezus nu geboren is,
Van een maget uitverkoren,
Jozef zijn behoeder is.
Och wat liefd' heeft U bewogen,
Dat Gij uit Uws Vaders huis,
Komt neerdalen hier van boven,
Dat zo een grote Majesteit!
Dan volgen nog een stuk of wat koepletten. Nao de ontruming van Schokland is det lied nog elke kerstnacht 'ezungen in Vollen'ove.
't Deed mien deugd te vernemen det de nijje vereniging van oud-Schokkers die tradisie ook in Kampen wil overbrengen. In de komende karstnachtdienst zal 't koor van de Butenkarreke in Kampen veur de eerste keer zingen: "Ziet het wonder hoog verheven".
In Volendam, waor ook Skokkers-van-ofkomst wonen, zal 't, dank zij de bemuuingen van de Skokkervereniging, in twee karreken 'ezungen wörden. As ze mien zin doen - en die van de vereniging - zal 't lied ook een kans kriegen in één of meer Protestantse karreken van Kampen. De kontakten daorveur bin 'elegd.
Ik bin gien Skokker van ofkomst, maar ik 'eb wel een zwak veur de geskiedenis van det veurmalige eiland en zien bevolking. Meskien wel deurdet ik in mien jonge jaoren verskeiden uren op 't eiland 'eb deur 'ebracht.
De nijje Skokkervereniging löp al nao de duzend leden, deur gans Nederland en doarbuten!
Wie wat meer wil weten over 'un plannen, mut zundagmiddag maar ies luusteren nao radio 2, nao 't Avro-programma van Karel Prior "Kom langs in het Voorhuijs" (van 'alfzesse tut zeuven). Daor zal Karel Prior een gesprek voeren met Henk Toeter, de aktieve veurzitter van de Schokkersvereniging. Ook Han Lammers, de kommissaris van de koneginne in Flevoland, zal an 't gesprek deelnemen.
Aju, Driekus