Dit jaar, op 4 februari, is het 200 jaar geleden dat een grote noordwesterstorm, tegelijk met springtij, grote delen van Friesland en Overijssel en langs de kust in Gelderland onder water zette. De ramp, en vooral ook de ruim driehonderd slachtoffers, wordt o.a. herdacht door het luiden van de klok - ook op Schokland, zie hier.
Deze ‘vergeten ramp’ was onderwerp van een jeugdboek uit 2015, en van de manifestatie Zuiderzeelicht in december 2024 in het Zuiderzeemuseum onder de naam ‘De schelp van Schokland’. Presentator Huub Stapel nam het publiek mee, terug in de tijd, naar het voormalige Zuiderzee-eiland Schokland. Hier moesten de bewoners, voornamelijk vissers, dag na dag samenleven met het water. Via licht, beeld en geluid kwam het verhaal over een visserszoon uit Emmeloord en een schoolmeestersdochter op Middelbuurt tot leven. Tijdens een tocht van een uur langs negen locaties in het buitenmuseum kon men ‘multimediaal’ kennismaken met Reijer Klappe uit het armste gedeelte van Schokland, en zijn vriendin Marrijtje Coridon uit het rijkere deel. Een verhaal hoe hun vriendschap verschillen in afkomst, geloof én rampspoed overwon. Het is geïnspireerd door de historische jeugdroman van André Nuyens uit 2015: Nooit meer terug.
In het archief van Het Schokker Erf staan enkele artikelen over de ramp zoals Een februaristorm (1825, uit: Het Verlaten Eiland, 1975) , De watersnood van februari 1825 en Gevolgen van de watersnood (1825) - zoals de herbouw van beide verwoeste kerken. Dertien mensen kwamen om, 26 woningen waren verwoest en 70 ernstig beschadigd. Het hele eiland stond onderwater zoals nog is te zien op het peil dat op de IJsloperschuur in Musem Schokland wordt aangegeven - hoger dan dat van de ramp in 1916 die aanleiding was voor de Zuiderzeewerken en het definitieve einde van het eiland Schokland.
De ramp, waarbij alle vissers hun boot en vistuig verloren, veroorzaakte uiteindelijk een grote armoede doordat deze ZZP-ers van toen zich diep in de schulden moesten steken om hun broodwinning te kunnen voortzetten. Uiteindelijk leidde dit tot de ontvolking in 1859 en de emigratie naar Kampen, Vollenhove, Urk en Volendam.
Er wordt op diverse plekken en manieren in 2025 aandacht gegeven aan de ramp, zoals in de volgende tentoonstellingen:
Stadsmuseum Harderwijk, tot 2 maart
Museum Giethoorn, tot 24 maart
Noord-Veluws Museum, Nunspeet 15 maart – 13 april
Bezoekerscentrum Mar en Klif, Oudemirdum 1 april – 30 november
Oude Stadhuis, Hasselt – vanaf 28 maart
Stadsmuseum Vollenhove, 12 april – 15 juni